Het traditionele 'take-make-waste'-model dat stedelijke economieën domineert, versnelt grondstofwinning en afvalproductie. Inzicht in materiaalstromen is daarom essentieel. Niet alleen voor beter afvalbeheer, maar vooral om de diepere oorzaken van overconsumptie en niet-duurzame productie aan te pakken. Hoewel veel emissies buiten de stadsgrenzen plaatsvinden, kunnen steden via lokaal beleid, aanbesteding en regelgeving wel degelijk invloed uitoefenen op toeleveringsketens en consumptiepatronen.
Stedelijke levensstijlen, vooral in welvarende gebieden, creëren een hoge vraag naar materialen zoals staal, cement, textiel en elektronica. Deze leiden vaak tot hoge 'verborgen emissies': uitstoot die vrijkomt bij de productie en het transport van goederen die in steden worden gebruikt, maar elders plaatsvindt. In Amsterdam is bijvoorbeeld 78% van de totale CO₂-uitstoot gekoppeld aan materiaalgebruik. Steden die deze zogenoemde Scope 3-emissies negeren, laten het grootste deel van hun klimaatimpact buiten beschouwing.
Inzicht in materiaalstromen biedt ook een basis voor stedelijke veerkracht. De coronapandemie en geopolitieke conflicten hebben aangetoond hoe kwetsbaar steden zijn bij verstoringen in wereldwijde toeleveringsketens. Vooral steden die sterk afhankelijk zijn van geïmporteerde bouwmaterialen, voedsel of elektronica lopen risico’s. Door afhankelijkheden in kaart te brengen, kunnen steden risico’s identificeren en toewerken naar meer circulaire, lokale en robuuste systemen. Urban mining, hergebruik en recycling kunnen steden beschermen tegen schokken en prijsschommelingen op de wereldmarkt.